Aan de kale slagbomende oever
zonder schoenen of verbaasd getover
zijn mijn vleugels zwartgeblakerd
Door vette kaarsen zonder lont
een poezenvel met berichten
liefdevol tegen de muur gekwakt
Betoeterd kijk ik buiten luidjes
de auto’s benen naadloos op rij
hun geeikte weg in doodse banen
Zonder been van ijskoud steen
en gevleugelde vachten van lammetjes
kijkt mijn poes gedachtenkozend
De vrouw die eindeloos te water gaat
staat eeuwig stil in haar wil
geen kunst, denkt zij en licht op
Wat een wervelend woordenspel.
LikeLike