de ouden boomvaderen schuimden weer uit kroegen
halve boekloze stammen gingen steevast voor de bijl
wanneer lentige vrouwen het weiland bestoremme
natuurschoon, vader der vrouw wiens zoon verdwale
de schaapachtig vrouwe verhult haar beide droomen
zijdezacht voelt zij me aan, als je smerig luizen negeert
ze heeft de parelende handen vol aan houvasten tijde
natuurschroom, dochter der primaten zonder erfgename
turend over velden ziende kalenderende leegten rondom
de diepe kleur vertrokken naar het tootaal onbestaande
slechts een enkele vet pad die brutaal kruist op mijn wege
heel apart, maar zo goed. Dank voor de glimlach het bracht.
LikeGeliked door 1 persoon
Graag gedane.
LikeGeliked door 1 persoon
Wat een zwierend gedicht. Ik geniet.
LikeGeliked door 1 persoon
Moet kunnen.
LikeGeliked door 1 persoon