en die ene lege, lange gang
gevuld van zacht stemmen
door den voorbijen eeuwen
gezang met wat geschuifel
is het eindeloos van zuchten
zwaar zijnde vertilde stenen
hart het telt zijn zegeningen
van de straat met ontluiken
en een voor een zie ze klappen
dicht hoe ja zit geschiedenis
ruw mijn huid schuurt je open
sneller gaande verhitte gillen
mijn stille straat is te licht
ver druipt het vet der jaren
zo op eens in de hoe zoveel
we trekken en schorten aan
niemand weigert en boent
kookwas laat ze verdwijnen
zacht flakkerend kaarsrecht
duiken de resten van eens
bang is alleen wie het hart