ze verliep in de laatste sloot waar ik zo voldaan sliep
gooide modder over me heen, gaf haar vreemdste lach
zei dat ik de donkergrijs, echt dat is helemaal van jij
kreeg er volle ogen van met blauw en stierf een kou
rond ons zwom de rest en wilde weg, weg van ons
boten werden gehesen en dekzeilen werden gegooid
zo diep als handen konden graven naar troebel water
verdronk ik langzaam achter glaaskes van afstand
we komen wel terecht als het water ons laat zakken
de mensen thuis uitvaren en de verzopenen gedroogd
ik geloofde niet wat ik in haar ogen zegde te bevallen
zij schreeuwde hele wereld bij elkaar en spleet uiteen
de tranen die ze mij steeds gaf bewaarde ik in emmers
zodat ’t water langzaam rees en ons, nergens meer was
Sempre funambolico con le parole e anche loro giocano volentieri con te.
LikeGeliked door 1 persoon