elk dag zag ik haar nog voor me
de oudst versletene typemachine
waarop ik ramde dat de lust was
muizen, muizen, overal muizen
huizen ze zitten er zo vol mee
overal is ‘ t muisstille geworden
eerst dacht ik dat ik getikt werd
maar nee, hoor slechts verleden
de warmte van kaarsen zij dooft
een krant bedrukt hij mijn torso
waaronder zucht dat nu ’t mooi is
zet nog maar een kop op telefoon
geluiden, bruiden, de dag breekt
mijn neus loopt uit tot verklarend
hoe ziek moet zijn stopcontactjes