hoe vaak of ik zou gebak laat het staan
proosten ga met raam van propvol café
weer een toneel leeg vinden als ik het al
mensen, mens, wat hebbie je dramama
lief hemel, gewoon in de slagroomdroom
klap maar in die handen, blije blije blij
lacht wereld op ze kant, ja ge gaat maar
zal ik dan van jou de woorden iets ooit
niet dat wacht nacht omdat dacht je dat
hoe vaak mens barst in me hart glansrijk
danst hakjes op ongelooflijke takkentoon
zot spel voor krasse winnaars ervandoor
gaande zwervers, kluchter zonder vlam
blaas me nu maar verder weg dan nooit
want niet of ik maar dat nergens val zal
blij blijf blij, hoe lacht wereld mee zacht