open jij de dozen
vol van
geloof jij wat ik
sprakeloos, sta
bieh boeh sprook
stok in keel vrij
adem mij door
dicht ik huizen
hoogte van
geen van al zal
stomverbaasd, echt
tjong, tjeh schat
lacht wezen mijn
stapt mijl zeven
sluit de armen
geen land
het zeil bolt
dank voor zout
met andere tranen
overboord gaan
luistert water
op van de bodem
vliegt weg
geen glas ophef