rende me eerste apenkloten
botste tegen vrouwenwenen
huiverde onder vrolijkheid
het asfalt lag flink bezaaid
jurken groeiden wurgend
schatertjes vlogen wijzend
overal was de richting juist
beter zou het nog worden
zeker het beste benenbed
waar liep er nog iets dood
zag men zijn mond voorbij
nacht te snel zwartgeverfd