stak de vlam aan in stekend hart
bluste fornuis met jouw appelsap
vulde praatjes met rotte gaatjes
liep op de tere ogen op het droge
sliep in een wankel bed voor dagen
huppelde door fietsenrekken leeg
strooide het zand voor klaas te vaak
boende de ramen van de buurtsuper
vertelde soms moeders wat ze wilden
haalde mijn schouders op voor allen
zakte door de ongestampte grond fijn
wiebelde op het punt dat ontsnapte
geloofde mooie ogen die ik beleende
ruilde gevoel in voor zeker iets zijn
hamerde zelfbouwend vermogen op
liep tot water naar mijn mond viel
zag dat alles nu op rolletjes verging
riep de hele tijd tot ruimtevrezend