iets boven bed vlogen hemeltjes
kussen omhelsde de wereldster
krioelende pantoffelhelden slopen
het was nacht, het was heel donker
dromen verorberden dagmenu’s
lichtjes dronken taalde mijn hart
naast bed stond onzichtbarend
gelaten spookte er het laken wit
van dreunende sokken die geiten
het was hemels, het was schoon
hoe de afwas van gister kloekte
zware tafels stelden zich wat voor
kelderden we koersend tussentijd
zagen we ons aan delen als grap
boot was gered en vluchten nu kon