op bedrukt plein bezaaid met menssoort
stond er zowaar man niet ver van u hier
uitgestald lagen in voorwerpen van toen
koffer vol lollige brillen om mee te kijken
tot armzalig blikken die de munt vingen
en rinkelende kerktoren voor je wensen
in de helverlichtende winkelstraat, zo leeg
staarde een bekochte ziel me zijn etalage
waarop ruit besloeg van groot ademnood
de gekruisigde wegen iedereen de dood
deur die bordje droeg met lekker gegeten
verdampende winkels die gehakt wilden
hoe of het platteland wachtte mij hartelijk
goed ze konden elke extra hand gebruiken
ik wist niet weg hoe snel ik kon er komen
malse varkens gierden vet vanuit hoogte
hemels modder was bad, maar hoe warm
als boerendochters verkochten ons land
verstond je dit alles nu ergens op de kaart
bestel dan voor mij maar gelijk verhuisbus
zodat subiet ik wegraak van dit grenzeloze